Afdrukken

Kerk en Kapel; Nieuwsberichten


Nieuws en meer

De meest actuele informatie over de diensten in de Streekgemeente kunt u lezen op onze hoofdpagina. In,,'De Kerk Roept'. staat het meest recente nieuws over kerkelijk Avezaath, en in het kerkboekje van maart is het programma rond Pasen opgenomen. Wilt u de diensten terugluisteren (de laatste diensten zijn zelfs met beeld), klik dan bij Geloofsgemeenschap op Preken,,, Als u de Agatha Capel* in Kapel-Avezaath of de St. Lambertuskerk in Kerk-Avezaath wilt huren, kijk dan bij kerkgebouwen.

...

Onder nieuwsberichten staan de laatste uitgaven van:

De..Kerk Roept, onderdeel Kerk- en Kapel-Avezaath; verschijnt 2-wekelijks

De Avezaathse Nieuwsbrief..In en Om Kerk- en Kapel; verschijnt meerdere keren per jaar

..

..

Agatha Capel, Kapel-Avezaath

Wat er zoal te doen is in de Agatha Capel is te zien in de agenda. Deze is te vinden door in de linkerkolom te klikken op 'kerkgebouwen' en vervolgens op 'Agatha Capel informatie'.

De Agatha Capel is een schitterende locatie om een burgerlijk huwelijk te sluiten. Het kerkje is authentiek en door haar intimiteit en prachtige ligging hiervoor zeer geschikt. Voor het houden van de receptie, het diner en/of uw feest kunt u terecht bij het ernaast gelegen restaurant Brasserie Poelzicht. Meer over de verhuur staat bij 'Kerkgebouwen - Agatha Capel'.

In de Agatha Capel is het ook mogelijk om, op afspraak, een rondleiding te krijgen.Kosten per groep van 20 personen € 30,-- inclusief koffie of thee. Voor iedere persoon meer € 1,50 extra. Informatie en opgave bij mevrouw J. Kat M: 06 30337361, E: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft JavaScript nodig om het te kunnen zien. ....

De Tijd van Toen, verhalenbundel van Johan van Ooijen

Al lang liep ik met het idee om de mooie interviews die Johan van Ooijen heeft gehouden voor de In en Om met mensen uit Kerk- en Kapel Avezaath over de Tijd van Toen, te bundelen. Goede ideeën, zo heb ik geleerd, moeten soms wachten op het juiste moment. Dat moment was nu. Er komt een boekje dat als geschenk uitgedeeld zal worden aan alle ouderen voor de komende kerstdagen. Een geschenk en een eerbetoon. Aan Johan van Ooijen, die van 2006 tot en met 2011, 16 prachtige gesprekken met ouderen heeft gehouden. Met oog voor sfeer en de kleine dingen van het leven. Met oor voor het grote verhaal van hun tijd, van armoede en oorlogstijd en wederopbouw, dat door ieder anders is beleefd. En door alles heen nieuwsgierig naar wat deze mensen aan levenswijsheid hebben opgedaan onderweg. Op de rouwkaart van Johan stond een tekst: het mooiste dat je kunt achterlaten zijn sporen van liefde. Het boekje is een spoor van liefde, dat Johan voor ons achterlaat in de Avezathen. Als u niet tot de Avezaathse ouderen behoort, maar toch ook graag een boekje wilt hebben, neem dan contact op met Sonja van Arkel M: 0640425352, E: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft JavaScript nodig om het te kunnen zien. . Het boekje is verkrijgbaar voor € 10. Ds. Everdien Hagen

..

Een gewone jongen in een gewoon dorp, Kapel-Avezaath door Gep van Scheerdijk

Als geboren en getogen Avezather probeer ik wat herinneringen, feiten en voorvallen op te halen uit mijn jeugdjaren. Hoofdzakelijk uit de jaren vijftig, met uitstapjes naar de jaren veertig en zestig.

Even voorstellen
Ik ben geboren in 1942 te Kapel-Avezaath, waar ik aan het Moleneind het levenslicht zag.. Daar ben ik samen met mijn zus Ina en tweelingzus Joke opgegroeid op een klein gemengd bedrijf.
Aan de oorlog heb ik heel weinig herinneringen, behalve eentje: er kwamen allemaal soldaten door het dorp en dat vond ik doodeng. Dat moeten Duitse soldaten zijn geweest, die na de oorlog moesten worden afgevoerd. Dit heeft altijd een indruk bij mij achtergelaten. Onze vader is in 1954 overleden. Ik was toen 11 jaar en hij is begraven op mijn twaalfde verjaardag. De begrafenis was op zaterdag, allemaal mensen in donkere kleding. Er hing echt een begrafenisstemming. Dit was voor moeder en ons een zware klap. De kostwinner viel weg en er waren nog geen sociale voorzieningen zoals nu. Ik heb veel respect voor onze moeder die ons door die zware, moeilijke jaren heeft geholpen. Wat ik mij herinner is dat we een oude kip hadden die Olke heette en lang heeft geleefd. Een kip die eigenlijk niet mocht dood gaan, maar wat natuurlijk toch gebeurde.

Leven op het dorp
Op het dorp was geen waterleiding. Thuis hadden wij een pomp in de keuken, die nogal eens afliep. Dat moest je dan verhelpen door water in de pomp te gooien, waardoor hij weer op gang kwam.
Er waren alleen grindwegen, wat zomers nogal een stoffige boel was. Om het stof tegen te gaan kwam Gemeentewerken en die strooide daar olie overheen, om het stoffige te dempen, echt waar!
's Winters was er bijna altijd ijs. Ik ging dan vaak op de schaats bij mijn buurman op de 'Zuiderweerd', een grote boerderij, waar de Linge nogal eens hoog stond. Hierdoor liep het weiland onder en konden wij schaatsen. Mijn vader bond de schaatsen thuis onder en bracht mij met de fiets naar het ijs. Achter een stoel heb ik daar de beginselen geleerd. Dat was toen de Linge nog niet gekanaliseerd was en geen gemalen het overtollige water afvoerden. 1954 was een strenge winter. Er waren een paar mannen, zoals Mas van Dieden en Jan van Zetten, die vonden dat er een ijsclub moest komen in het dorp. En die is er ook gekomen, met de naam: IJsvreugd. Een weiland van Mas van Dieden moest als ijsbaan gaan fungeren. Er werd een kleine aarden wal om de baan gelegd en water erop gezet. De Linge was dichtbij. Maar er zaten nogal wat muizen- en mollengaten in de wei, dus het water liep er net zo snel weg als het er werd opgezet. De ijsclub heeft maar een kort bestaan gehad en ging gauw ter ziele.
Om het huis te verwarmen hadden wij een hout-kolen kachel, die één vertrek verwarmde en in het weekend ging de kachel in de mooie kamer met antraciet kooltjes aan, die heel veel warmte gaf. Zoveel, dat de deur open moest omdat het te heet werd in de kamer.
In de maand november rond 1950 werd er een varken geslacht. Teunis Sloot uit Ophemert was de slachter. Er werd veel heet water gemaakt, om alles te verwerken. Ik zie het beeld voor me dat het varken werd doodgestoken en het bloed met een straal wegliep. Dat was toen heel gewoon. Vele huizen in de straat hielden varkens en die werden in de herfst (november slachtmaand) geslacht. Het was dan een grote drukte in huis. Er moest veel heet water zijn om het varken af te schrapen. Een buurman, die Smits heette en bovendien smid was, slachtte altijd zaterdagmiddag een paar kippen en haalde die af in heet water, wat niet fijn rook.
Als jongetje van 8 jaar weet ik nog dat begin 1950 de militairen terug kwamen uit Nederlands-Indië. Bij mij uit de buurt waren dat drie jongens die daar moesten dienen. Een van hen is daar omgekomen..

In 1948 ging ik voor het eerst naar school. Er was geen kleuterschool. In het oude gebouw tegenover de kerk, dat allang is afgebroken, waren drie lokalen met in het midden een peertje voor het licht. De oudste jongens van de school mochten buiten kolen scheppen voor de kachel. In 1954 was het zo koud dat we 's morgens eerst twee uur bij de kachel zaten voordat we naar onze plekken mochten. De toiletten waren buiten aangebouwd, dus bij vorst bevroren de pisbakken en dat stonk hevig.
Meneer Meijer was hoofd van de school en leerkracht van klas 5 en 6. Iedereen die een 7 haalde kreeg van hem een streepje. Aan het einde van het school jaar had ik voor 15 gulden bij elkaar vergaard en heb daarvan een fototoestel van het merk Harris gekocht. Eens in de zoveel tijd draaide meneer Meijer een film. Dat vonden we natuurlijk erg leuk! En wie straf verdiende werd voor een tijdje naar het apenhok verbannen.
Bijnamen waren heel gewoon, ook in ons dorp, hoewel mijn ouders er geen hadden. Ik zal er een paar noemen: Kees de kachelpijp; Gart de Bril; Struutje; Mas de kroet; Ort de braaiert; Kiske van de halve cent; Jop de Jood; Jan de koning; Keij de flapoor. Deze namen zijn nu niet meer gangbaar, de meesten wonen niet meer in het dorp of zijn overleden.
Een voorval dat ik me altijd zal herinneren is dat ik door een bekende uit ons dorp werd meegenomen op de fiets. Ik zal toen tussen de acht en tien jaar zijn geweest. Hij fietste met mij achterop naar een huisje aan het Inundatiekanaal. Daar legde hij een hengel uit voor mij om naar de dobber te kijken. Ondertussen ging hij bij een jonge vrouw naar binnen en legde zijn eigen hengeltje uit. Deze man ging ook regelmatig naar Utrecht en als iemand vroeg "wat ga je daar doen", antwoordde hij met de opmerking "mijn vrouw heeft wasknijpers nodig." Maar de vrouwen die hij daar in de grote stad bezocht verkochten echt geen wasknijpers...
Wij hadden nog twee depothouders van de twee Tielse veilingen. Ze heetten allebei Van der Heijden. De een reed voor veiling Septer en de ander reed voor veiling Tiel en Omstreken. Wij waren aangesloten bij T&O. Ons veilingnummer was destijds 1749.

In mijn jeugd waren er veel kersenboomgaarden en de jongens uit klas 6 konden vrij krijgen om kersen te 'keren', wat ook geschiedde. Ik heb toen ook vrij gekregen en een paar weken kersen gekeerd. Een heel saai werkje. Van vijf uur in de ochtend tot half 7 in de avond, zeven dagen per week. Als ik thuiskwam nog een uurtje op en snel weer naar bed. Slavenarbeid, 95 uur per week. Tegenwoordig zou de Arbo dienst hier naar kijken en het verbieden. Maar ik heb er niks negatiefs aan overgehouden, dat verzeker ik u. Voor de oorlog moesten de plukkers zelfs om vier uur beginnen! Als de kersen af waren, werd er heel wat af gedronken. Menigeen werd dronken afgevoerd, wat hun vrouwen niet leuk vonden! Ik weet nog dat ik ook had meegedronken, drie flesjes bier op, dus een beetje aangeschoten naar huis. Thuisgekomen werd in het achterhuis een streep met krijt getrokken waar ik overheen moest lopen wat natuurlijk niet lukte. Dus toch een beetje dronken!
Ik zat toen op de Tuinbouwschool en had veel vrij en daardoor tijd genoeg om te werken in de kersentijd. Veel mannen uit het dorp zaten in de kersenpluk. Het kersen keren gebeurde veelal vanaf het schavot op zo'n tien meter hoogte. Vanaf het schavot waren touwen gespannen die naar andere bomen leidden en daaraan waren bussen bevestigd met keien erin, die dan rammelden.
Als een dubbele kers werd gevonden werd zij ingepakt en moest de 'keerder' die gaan overhandigen aan de baas/eigenaar van de bogerd en wachten op een fooi, waarvan drank werd gekocht om de kelen te laven. De fles en een glas gingen rond onder de plukkers. Er waren plukkers die pruimden, dus je moest geen smetvrees hebben! Deze cultuur is snel daarna geheel verdwenen.
In het dorp was een smid, waar paarden buiten in de hoefstal werden beslagen, wat niet lekker rook. Vooral hier werden dorpsnieuwtjes uitgewisseld.
Eind oktober was het Tielse kermis. Menig boer ging dan op 'beste maandag' naar Tiel. Kermis was toen het uitstapje van het hele jaar, waarnaar uitgekeken werd. Ik herinner me een voorval van toen ik een jaar of 15 was. Mijn buurman had fruit gekocht in Zennewijnen. Op een vrijdagavond had hij een vrachtwagen gecharterd en met vier man togen we naar Zennewijnen om het fruit te laden. Toen dat klaar was, was zijn idee om een kermiskoek te halen voor de vrouwen en moeders op de Tielse kermis. Van het een kwam het ander, met als laatste een bezoek aan een café in een pand dat later een tijdlang Chinees restaurant 'Lotus' is geweest. Na de nodige drankjes (ik niet) werd er contact gelegd met de kermislui, die de hele vracht fruit wel wilden kopen. Zo gezegd, zo gedaan. De vracht met fruit werd gelost, maar het was inmiddels ver na twaalven en de stemming sloeg om en werd dreigend. Wij kwamen met zijn vieren met de rug tegen de muur te staan. Ik droeg toen klompen en had al een klomp in mijn handen, maar gelukkig is het alsnog met een sisser afgelopen. Na drieën kwamen wij thuis. Mijn moeder en mijn buurvrouw liepen op de weg, ongerust. Het is toch nog een politiezaak geworden, waarvoor ik nog op het politiebureau moest verschijnen! De bedoeling die vrijdag avond was fruit laden in Zennewijnen en een kermiskoek kopen voor moeder de vrouw, maar dat liep dus even wat anders.
Zoete appeltjes en vuurwerk
Begin jaren vijftig hadden mijn oom en tante een bakkerij in Avezaath. In de herfst werden de zoete appeltjes geschild en op bakkersplaten boven de oven van de bakkerij gelegd om ze te drogen. Als ze droog waren werden ze in grote blikken trommels gedaan, boven op de kast in de keuken. Hiervoor had wel een aantal dames een avond zitten schillen.
In de jaren vijftig kwam de Zoelense Harmonie jaarlijks in september een keer in het dorp spelen. Zaterdagmiddag werd de houten kiosk opgezet en zondagavond was er dan een concert, waar het dorp op de fiets en kuierend naar toe kwam. Dat concert duurde ongeveer een uur en werd afgesloten met het spelen van het Wilhelmus.

Oud en nieuw in de jaren vijftig
Mijn oom en tante hadden net een café en hielden dat tijdens Oudjaarsavond open. Nou dat hebben ze geweten! Naarmate de avond vorderde zag het blauwer en blauwer. Er stond een grote houtkachel en daar werd in de loop van de avond vuurwerk in gegooid. Het deksel van de kachel vloog omhoog, dat het een lieve lust was. Maar dat was niet alles; er woonden tegenover het café twee boertjes van in de zeventiger die het moesten ontgelden. Hun huis werd belegerd, wat best angstaanjagend was.
En niemand deed er iets tegen.

In datzelfde café hebben wij als familie in de jaren vijftig een keer Oud en Nieuw gevierd. Een voorval kan ik mij herinneren en dat was dat mijn moeder een paar anisettes, een anijsachtige alcoholisch drankje, op had. Op een gegeven moment ging moeder onderuit. Enige paniek in de tent, uiteindelijk huisarts dokter Valk (ouderen kennen die naam nog wel) gebeld, en die had tot opluchting van ons allemaal de diagnose: "die heeft huppelwater op".

De sixties in Avezaath
Ik maak nu een uitstapje naar de jaren zestig. Ik werkte toen op de Proeftuin voor de Fruitteelt in de Betuwe in Geldermalsen. Het was 17 oktober 1967. Zondags tegen tienen naar Tiel, naar het ‘Stations koffiehuis’. Dat was een uitgaansgelegenheid; als je daar binnen mocht, behoorde je tot de ‘betere’ klasse. Tante Mien stond als een kenau aan de deur te selecteren. In de loop van de avond stapte daar tot mijner verrassing Guus van de proeftuin binnen, met aan zijn zijde Sientje. Zij deed de administratie op de proeftuin. Mij was het onbekend dat ze een relatie onderhielden. Ik was daar met een vriendinnetje, dus we trokken die avond met zijn vieren op. Tegen twaalven vertrokken we naar huis in de veronderstelling de dag erna op het werk na te kaarten over die toevallige ontmoeting. Echter het noodlot sloeg toe en Sientje verongelukte die nacht. ‘s Morgens op het werk werd ik opgewacht door de chef die mededeelde: “Sientje is vannacht verongelukt.” Mijn wereld stortte in! Enige jaren geleden ontmoette ik iemand die in die nacht het ongeluk gezien heeft. Hoe bizar kan het zijn.

Een heel nare situatie wil ik jullie niet onthouden. Kees van Dieden, een van mijn vrienden in Kapel-Avezaath, verhuisde in 1958 van hun boerderij in Avezaath naar Echteld, waar nu het Lingemeer is. Het was april 1964 toen het bericht doorkwam in Kapel dat Kees zich van zijn leven had beroofd. Hij zat destijds in Wadenoijen bij Jan Pierewiet, een muziek- en toneelgroep onder leiding van Mevrouw van Meeuwen. Zij schreef destijds in een streekkrantje: “Hoe onpeilbaar zijn de roerselen der mensen ziel”. Nagestaard door zijn koeien brachten wij Kees op een zonnige zaterdagmiddag naar de begraafplaats. Op die woensdagavond in april speelde Stanley Matthews zijn laatste wedstrijd voor het Engels elftal.

Bij dezen hoop ik u een klein inzicht te hebben gegeven wat zich zo voordeed in een plattelandsdorp halverwege de twintigste eeuw. Een dorp dat toen nog hoofdzakelijk een boerenkarakter had, hoewel er soms al veranderingen merkbaar waren. Een tijd die je je nu nauwelijks meer kunt voorstellen.

Gep van Scheerdijk..